https://ez.plumbing/ matcha green tea powder amazon

Afscheid van Amsterdam

Een zekere Van het Reve uit Amsterdam verdronk in Leiden ooit bijna in het Rapenburg. Hij raakte met zijn auto te water en pas toen de omstanders doorkregen dat het hier ging om de nieuwe hoogleraar slavistiek Karel van het Reve, werd er haast gemaakt om de drenkeling uit het water te halen. Een hoogleraar laat je immers niet zomaar verzuipen. Met deze geschiedenis begint van het Reve in 1983 zijn afscheid van de Universiteit in het essay “Afscheid van Leiden.” Helaas ben ik nooit te water geraakt met de auto. Mocht ik onverhoopt toch een keer in de gracht geraken dan ben ik geen hoogleraar die toch echt snel opgevist dient te worden. Toch neem ik ook afscheid van een universiteit, zij het als student in Amsterdam, zesentwintig jaar na het afscheid van Karel van het Reve.

Het staat nog niet vast of ik het een positieve ontwikkeling vind: In het begin voelde studeren nog verplicht, maar gaandeweg moest ik toch toegeven dat ik het leuk begon te vinden en dat ik zelfs lichte tintelingen in de onderbuik begon te voelen als ik een grafiek zag die een theorie bevestigt. Ik behoor daarmee tot de twee groepen die de universiteit volgens van het Reve hoort te bedienen: Ten eerste hoort het een plaats te zijn waar beoefenaars der wetenschap met elkaar gedachten kunnen wisselen en waar aankomende beoefenaars der wetenschap het vak enigszins kunnen leren. En ten tweede is het een plaats waar mensen terecht kunnen die niet direct beoefenaars der wetenschap willen worden maar die toch een wetenschappelijk opleiding willen genieten, bijvoorbeeld als toegangsbewijs voor een carrière. Ik verschoof dus eigenlijk tijdens mijn studie van groep twee meer richting groep een. Nu moet wel gezegd worden dat ik naast politicologie ook economie geprobeerd heb en dat bij economie meer studenten rondlopen die hun studie als middel zien om een goede baan te krijgen. Bij politicologie is het gemakkelijker de pure wetenschapper uit te hangen. Anders dan bij economie zit een goed betaalde baan er immers niet direct in.

Geen van beide groepen zou meer aandacht moeten krijgen. Toch is het de trend vooral de minimalistische studenten de aandacht te geven: De studenten die achterin de collegezaal de krant lezen, niet naar colleges gaan die niet verplicht zijn en hun tentamens minimaal halen door een in de herkansing alle uittreksels uit hun hoofd te leren. Het is onvermijdelijk om voor die studenten nauwkeurig vast te stellen wat de minimumeisen zijn, maar zoals van het Reve zegt is het niet de bedoeling dat de universiteit uitsluitend ingericht wordt ten behoeve van een enkele groep mensen. Het probleem is dat de universiteit geld krijgt per afgestudeerde student en per behaald punt en er dus gebaat bij is iedereen met flinke spoed door het curriculum heen te jagen. Hoe meer studenten er afstuderen, hoe meer geld de universiteit te besteden heeft. Veel faculteiten worden daarom nu geleid door managers, liever dan wetenschappers. Dat leidt er nu toe dat veel colleges verplicht zijn, dat je na twee keer afwezigheid geen tentamen meer mag doen en dat je iedere week een tekst moet samenvatten om te bewijzen dat je de literatuur gelezen hebt. Ik voorspel dat we bij politicologie binnenkort iedere maandag het motief van het jasje van Peter van Ingen moeten beschrijven dat hij aanhad in Buitenhof, om te bewijzen dat we echt betrokken zijn bij het vakgebied.

In de Groene Amsterdammer veegt de hoogleraar filosofie van Oxford en Nijmegen Graham Lock de vloer aan met de bedrijfsmatige benadering van de wetenschap: “Volgens het businessmodel leveren ze geen academische scholing, maar een product. De klant is koning, en die wil bij de universiteiten shoppen voor zijn BA, alsof het een mobieltje is. En dus zijn er weer managers nodig die de universiteiten kunnen verkopen.” De universiteit is kortom een winkel geworden voor groep twee van Karel van het Reve, de groep die studeert om met een wetenschappelijk diploma maatschappelijk meer kansen te hebben. Het is een markt geworden waar zo efficiënt mogelijk gewerkt dient te worden, maar efficiëntie kan niet gemeten worden in wetenschap. De beste universiteit is niet de universiteit waar veel mensen afstuderen, waar veel gepubliceerd wordt of waar hoge cijfers worden gehaald. Zoals Lock zegt: De beste universiteit is waar de denkers zitten, waar de ideeën ontstaan en dat valt niet te meten.

De universiteiten hebben momenteel niet veel keuze. De aanstelling van managers en de verscherping van de regels is erop gericht veel studenten zo snel mogelijk te laten afstuderen om daarmee de financiën veilig te stellen. Een alternatief zou een variant van het Duitse model kunnen zijn: De universiteiten betalen voor het aantal plaatsen dat ze hebben. Stel dat er in de propedeuse politicologie plaats is voor driehonderd studenten, dan krijgen ze betaalt voor driehonderd studenten. Dat zou niet ten koste hoeven gaan van de motivatie, doordat de studenten nog steeds zijn gebonden aan hun studieschuld. Het voordeel is dat het er voor de financiën van de universiteit niet meer zoveel toe doet hoe snel de student afgestudeerd. De aandacht kan dan weer gericht worden op kennis en niet op winst en de faculteit kan weer geleid worden door iemand die ideeën heeft over het vakgebied en niet iemand die er op gericht is zoveel mogelijk winst te maken.

Ik heb afscheid genomen van het studentenleven terwijl ik nog grotendeels uit de klauwen van het management ben gebleven. Dat vind ik een zegening. Uiteindelijk ben ik ook wel blij dat ik niet te water ben geraakt. Ik heb dankzij de overheid zo kort gestudeerd dat het nauwelijks kapitaalvernietiging genoemd kan worden als ik verzoop en wie zou dan nog de moeite nemen mij uit de gracht te vissen?

---



Gepubliceerd op: 10 juni 2011


© 2012 Tim de Gier • Gedreven door WordPressContact • Hosting door OxilionTypekit colofon • Etc
https://ez.plumbing/